ALIM QASIMOV & MICHEL GODARD - AWAKENING

Het is mij een beetje een raadsel waarom het zo lang geduurd heeft, voor deze plaat uitkwam: de opnames werden gemaakt november 2017, maar ruim anderhalf jaar later krijgen we pas de kans ze te horen en dat is jammer. We hebben hier immers de zeer zeldzame gelegenheid Alim Qasimow -door elkeen erkend als een zanger van wereldformaat- te horen in zijn samenwerking met Michel Godard, één van de meest veelzijdige Franse muzikanten, die er rondlopen en daarenboven virtuoos op de serpent, een slangvormig familielid van de tuba, het instrument waarmee Godard wereldberoemd is geworden en waarop hij samengespeeld heeft met ontzettend veel mensen, die er in folk- en jazzmiddens toe doen, van Lucilla Galeazzi, Rabih Abou-Khalil, Kenny Wheeler, het Balanescu Quartet,Misha Mengelberg, Tony Overwater, Willem Breuker, Howard Levy (!), Renaud Garcia-Fons, Ernst Reijseger…het zijn allemaal namen die je kunt terugvinden op de platen van Godard of omgekeerd, als hij op hun platen meespeelde. De man draait dan ook al dikke drie decennia mee aan de absolute top.

Alim Qasimow is dan weer de bekendste vertegenwoordiger van de mugham-traditie uit Azerbeidzjan, die veelal gebruik maakt van eeuwenoude teksten, die door de zanger gereciteerd worden onder spaarzame begeleiding. Je kunt hem, met wat goede wil, vergelijken met wijlen Nusrat Fateh Ali Khan: wat Khan betekende voor de qawwali, is Qasimov voor de mugham en beider veelzijdigheid is al even treffend. Zo kon je Qasimow aan de zijde van Jeff Buckley vinden en zong hij mee met de Azerbeidzjaanse kandidate op het Eurovisie-songfestival in 2012. Hij was de zanger op de openingsceremonie van de Europese Spelen in Bakoe, Björk noemt hem haar “favoriete zanger” en Yo Yo Ma vroeg hem om deel uit te maken van het fameuze “Sil Road”-project en hij werkte ook samen met het New Yorkse Kronos Quartet.

Naar mijn gevoel, zijn dat dingen waar je best trots op mag zijn als prille zestiger en deze plaat is een boodschap van een zelfzeker stel muzikanten die elkaar moeiteloos vinden, gewoon omdat ze zo ervaren zijn en zo open van geest. Ze begrijpen zonder woorden waar de ander naartoe wil en ze vullen elkaar als vanzelf aan, waar dat nodig is. Dat kan ook, omdat de instrumentatie meestal heel beperkt gehouden is: er is de stem van Qasimov, de serpent en de bas van Godard en waar nodig komen daar de piano van Salman Gambarov en de Kamancheh van Rauf Islamov bij. Ter info: de kamancheh is dat rechtop bespeelde strijkinstrument, dat je in veel Aziatische gezelschappen aantreft en dat wat lijkt op de Griekse Lyra.

De composities van de plaat zijn voor goed de helft van de hand van Godard -zijn “Trace of Grace” mag bij voorbeeld de plaat afsluiten-, maar er komt ook traditioneel Azeri-repertoire aan bod met “Mansuryya” of bijna-klassiek, met “Dunya Mardlar Dunyasi”, van de hand van Qasimov’s grote voorbeeld Alibaba Mammadov. Als vanzelfsprekend bracht Godard ook Claudio Monteverdi’s “Si dolce é’l Tormento” aan: ik denk dat dat zijn absolute favoriet uit de muzikale canon is, want hij nam het al op in verschillende bewerkingen en bezettingen en het vormt hier, samen met de titelsong, de body van deze hoogst interessante plaat, waarom grenzen afgetast en overschreden worden, vaak met heel mooie resultaten tot gevolg. Makkelijk of toegankelijk? Misschien niet, maar mooi zeker wel. Laten we het erop houden dat dit muziek voor fijnproevers is!

(Dani Heyvaert)


Artiest info
Website  
 

label: Budamusique
distr.: Xango

video